Eddie, Alvin en ik.

Eddie, Alvin en ik.
(Over ecologische telefoonrekeningen, bio-tomaten en Het Einde van Alles in 2012.)                                                                                                                                                                                                         

Voel je de zwaartekracht deinen.
Na de introduktie van ecologisch verantwoorde telefoonrekeningen,
auto’s die reden op miso-soep, en supermarkten die
als natuurreservaat gepresenteerd werden, werd het tijd
om uit te varen naar een plek
waar we niet als uitgestorven bestempeld werden.

Op een regen nachtige dag in juli,
droegen we thermosflessen met zwarte lauwwarme,
schuld aan boord. Vuilniszakken vol gelatine
zouden ons voor verhongering behoeden en we droegen plastic huisvrouw
handschoenen zodat we elkaar niet aan hoefden te raken.

Het schip was wit en de zon was blauw,
en we leken een varende zonnebankkuur van twee maanden
te ondergaan, spijt over alles wat we hadden gedaan
om het zover te laten komen, smolt op dat schip als bruinige
plasjes sneeuw onder een nucleare zon.

We gingen nergens heen, en we kwamen nergens aan
totdat een speedboot van een incasso-bureau
ons inhaalde en met een lasso ving. De ecologische telefoonrekeningen
hadden we nooit betaald, maar daarvoor kwamen ze niet.

De zwaartekracht op land stootte inmiddels mensen af.

 

Bovenstaand gedicht schreef ik in een tijd waarin ik totale onthechting voelde tussen mij en de aarde. Alsof de aarde echt wel bijna genoeg van ons had. En wij van de aarde. Hetgeen een lullig gevoel was omdat er ook al jaren naderend onheil dreigt voor diezelfde aarde. Dan lijkt het dus alsof je je moet bekommeren om iets gigantisch groot, waar je, (in de micro-stand staande) hoofd alleen even niet naar taalt.
Het gevoel van onheil werd versterkt door de wijk waarin ik in die tijd woonde, namelijk Friedrichshain in Berlijn. Een op zich vriendelijke, gezellige wijk maar met een krampachtig tot leven geroepen ‘Bio-Laden’ atmosfeer. Een sfeer die je niet dichter bij de natuur brengt, en tot natuurlijk eten, maar die nadrukkelijk onderstreept hoever we daar nu echt vanaf gedreven zijn. Bio-tomaten, bio-tofu, bio-avocado, dit klinkt nergens naar, alsof je je voedsel letterlijk het stempel ‘eetbaar’ meegeeft.
Want wacht, dat was toch ook de bedoeling, dat het voedsel eetbaar zou zijn? Dus waarom heten al die ongezonde, oneetbare niet bio-produkten dan eigenlijk niet ‘On-bio’? Ofwel oneetbaar, als in Deze week Aanbieding: ‘Oneetbaar, want on-bio, rundergehakt. Niet te eten wegens ammorele produktiepraktijken.’ En de wel bio-tomaten mogen dan gewoon weer ‘tomaten’ heten. Dat is toch veel logischer.
Maar ik drijf af.
Echt totaal af.

Onthechting gecombineerd met Onheil: een dodelijk duo. In het geval van de onthechting kan ik alleen maar mezelf als schuldige aanwijzen, omdat ik een seriele verhuizer ben. Ik werk graag op locatie, dus als die locaties zich ergens anders voordoen, verhuis ik mijn werk maar weer achterna. In het geval van het onheil echter, weet ik het zo net nog niet. Vooral omdat dat onheil zelf moeilijk te definieren valt. Er is een gevoel van dreiging voor deze aarde, maar met welke omvang hebben we eigenlijk te maken? Gaat de aarde er nu echt helemaal aan? We hebben in ieder geval het jaar 2012 overleefd.

Sinds een aantal jaren ben ik bezig met het maken en verzamelen van beeld- en geluidsfragmenten van mensen die dit niet geheel te duiden onheil proberen te plaatsen, door onheilsvoorspellingen te doen. De meeste mensen lijken in zichzelf een persoonlijke profeet te dragen, al dan niet zelf in elkaar geknutseld.
Het is behalve erg entertainend, tegelijkertijd ook een semantisch onderzoek, aangezien mensen in taalkundige constructies (door te praten) uitdrukking geven aan hun moeilijk te duiden gevoel van bezorgdheid om deze planeet. Het probleem hierbij is namelijk: het is te groot, deze planeet. We kunnen het niet overzien, zelfs niet met alle nieuwsberichten die updates bijhouden van hoe de aarde ervoor staat. Ook deze lawine aan informatie (internet, tv, kranten, tijdschriften) is te overweldigend, dus we halen er ingredienten uit en mixen dit tot we onze eigen persoonlijk beheersbare en overzichtelijke profetieën kunnen maken. Die we dan origineel, want in eigen woorden, weergeven.
Vantevoren weet je niet of je met een profeet te maken hebt. Als je met iemand praat, kan diegene zich gedurende de ontmoeting wel of niet tot een profeet ontpoppen. Tijdens een nacht in Los Angeles een paar jaar geleden, bleek er een straat te zijn in downtown L.A.  die Skid Row genoemd wordt, en die s’nachts voornamelijk bevolkt bleek te worden door jawel, profeten. Ik kon die nacht niet slapen en had mijn hotel verlaten om te gaan dwalen over straat, zo kon het gebeuren dat er midden in de nacht een liedje voor me gezongen werd door profeet Alvin, terwijl zijn vriend Eddie ons vergezelde. Hangen met m’n nieuwe homies. Skid Row is een geweldadige straat, maar dat wist ik toen niet. Naiviteit is een uitstekende reisbegeleider.